Conclusie & Aanbevelingen

Conclusies en aanbevelingen

Het bezoek aan Zweden stond vooral in het teken van eigenaarschap van leerlingen binnen het Kunskapsskolan-concept. De conclusie richt zich daarom op de waarnemingen met betrekking tot eigenaarschap op het leerproces van leerlingen van deze scholen. Tot slot worden naast deze conclusie nog bevindingen weergegeven van leerlingen uit het reguliere Zweedse onderwijs.

Concluderend zien we op de KED-scholen een rijke leeromgeving terug, die het stimuleren van eigenaarschap versterkt. Dit is vooral te zien aan de elektronische leeromgeving waarvan leerlingen gebruik maken om hun leerproces bij te houden. Dit doen ze met behulp van een logboek. Bij jongere leerlingen wordt dit gedaan op een papieren versie. De leeromgeving in het schoolgebouw is gericht op het versterken van eigenaarschap. Dit is te zien aan de ruimtes die gemaakt zijn voor coaching, gezamenlijke workshops en samenwerkend leren. De ruimtes waar leerlingen zelf konden experimenteren hebben we weliswaar gezien, maar werden op het moment van ons bezoek niet allemaal actief gebruikt.

Er klinkt geen bel of geluidsignaal als er een les of workshop begint. Leerlingen zijn er zelf verantwoordelijk voor dat ze op tijd aanwezig zijn. Hierdoor wordt de eigenaarschap gestimuleerd.

De mogelijkheden om te kijken naar het stimuleren van eigenaarschap door de leerkracht waren beperkt. Op grond van datgene wat wel is waargenomen, kan worden gezegd dat de leerkrachten eigenaarschap stimuleren door de wekelijkse coaching te richten op de persoon en ontwikkeling van de individuele leerling. Er is aandacht voor sociaal-emotioneel welbevinden en het opbouwen van een goede relatie tussen leerkracht en leerling tijdens de coaching. Daarnaast wordt eigenaarschap door de leerkracht gestimuleerd door veel aandacht te besteden aan het aanbieden van leerstrategieën. Leerlingen worden zo bekwaam om zelf hun doelstappen en de uitvoering ervan te plannen. Door tijdens de coachingsmomenten leerlingen op verschillende manieren feedback te geven, wordt de leerling gestimuleerd om zelf stappen te zetten in zijn ontwikkeling. De pedagogische en didactische rol van de leerkracht is terug gezien in de observatie (Odenthal et al., 2017).

Het eigenaarschap bij leerlingen is vooral waargenomen door te spreken met leerlingen en in mindere mate door observatie. Leerlingen geven aan dat ze in staat zijn om hun eigen werk te plannen, leerstrategieën te gebruiken en metacognitieve vaardigheden in te zetten, zoals het stellen van prioriteiten. De reflectie op het werk van leerlingen vindt vooral plaats tijdens de coaching, maar er is niet waargenomen dat leerlingen zelf reflecteren op hun werk. Dit zou kunnen betekenen dat het eigenaarschap in mindere mate terug te zien is in de zelfregulatie van leerlingen. Hoewel leerkrachten aangeven dat ze aandacht besteden aan het gebruik van verschillende vaardigheden om tot hun doel te komen, benoemen leerlingen deze zelf niet. Leerlingen krijgen de ruimte om zelf activiteiten in te plannen voor het behalen van hun doel, maar zijn niet autonoom over de inhoudelijke doelen van hun leerproces. Deze staan van te voren vast.

In het theoretisch kader is genoemd dat de drie psychologische basisbehoeften competentie, verbondenheid en autonomie een belangrijke voorwaarde zijn voor het creëren van eigenaarschap. De verbondenheid en competentie zijn terug te zien in de KED-scholen, maar de autonomie in mindere mate. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat leerlingen wel geïntrojecteerd gemotiveerd zijn, maar de motivatie niet volledig geïnternaliseerd is. Leerlingen geven namelijk aan dat ze gemotiveerd zijn, omdat het belangrijk is de doelen te behalen met behulp van hun medeleerlingen en de coach. Deci & Ryan (2000) benoemen dat ook de autonomie een belangrijke voorwaarde is om te komen tot intrinsieke motivatie. Dit was destijds voor de oprichters van de KED-scholen juist reden tot het anders vormgeven van hun onderwijs en daarmee het ontstaan van dit nieuwe onderwijsconcept.

Discussie

Het onderzoek naar eigenaarschap van leerlingen op de Zweedse scholen is een beperkt onderzoek. Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op eigenaarschap binnen de KED-scholen. De data is verzameld door gesprekken met twee directeuren, diverse docenten en leerlingen. Zowel voor de onderzoekers als voor de geïnterviewden is Engels de tweede voertaal, waardoor er mogelijk interpretatiefouten zijn ontstaan.

De bezochte KED-scholen staan voornamelijk in een omgeving waar veel welgestelde mensen wonen, die doorgaans hoog zijn opgeleid. De conclusies die zijn gedaan, kunnen sterk gerelateerd zijn aan het opleidingsniveau van de ouders. Dit zou kunnen betekenen dat het niveau van de leerlingen invloed heeft op het eigenaarschap van hun leerproces. Leerlingen gaven namelijk aan dat hun ouders sterk betrokken zijn bij hun resultaten. Uit dit onderzoek is niet duidelijk geworden of eigenaarschap vergroot wordt door het KED-concept of de achtergrond van de leerlingen. De directie van de school gaf aan dat er ook KED-scholen zijn waarbij de populatie van de leerlingen bestaat uit minder hoog opgeleide ouders. Eén geïnterviewde directeur heeft ervaren dat de verantwoordelijkheid voor het leerproces op deze scholen langer bij de coach blijft. De coach verplicht leerlingen tot het behalen van hun gestelde doelen.

Een voorwaarde voor het stimuleren van eigenaarschap in het KED-concept, is een goede Wifi-verbinding. Als deze uitvalt, ontstaat er chaos en is het beperkt mogelijk om doelgericht te leren aan het leerproces.

Tenslotte is uit dit onderzoek niet duidelijk geworden op welke wijze de leerstrategieën en metacognitieve vaardigheden zijn aangeboden. Leerkrachten en leerlingen gaven aan dat ze deze hulpmiddelen gebruikten om eigenaarschap te versterken en hierin getraind worden. Om echter te komen tot eigenaarschap voor het leerproces, is het van belang te weten hoe leerlingen hierin begeleid en getraind worden. Dit is in het onderzoek niet zichtbaar geworden.

Aanbevelingen

Om meer duidelijkheid te ontvangen over het eigenaarschap van het leerproces in KED-scholen, is het aan te bevelen om ook scholen te bezoeken waarbij de populatie ouders minder hoog is opgeleid en de scholen minder hoge resultaten boeken. Daarbij zou er in de bezoeken ook meer gekeken kunnen worden naar de leersituaties, zoals lessen en het observeren van coachingsmomenten. Nu is de dataverzameling vooral beperkt tot de gesprekken die er waren.

Om het eigenaarschap van leerlingen in het Zweedse onderwijs goed te kunnen duiden, zou een vergelijkend vervolgonderzoek naar andere Zweedse scholen aan te raden zijn. Dit kan een beter beeld geven van het totale Zweedse onderwijssysteem in vergelijking met het Nederlandse onderwijssysteem.