Gespreksverslag Raymond van Kerkvoorden

Gespreksverslag vrijdag 6 juli 2018

Kunskapsskolan is begonnen in het voortgezet onderwijs. De reden waarom ze dit hebben gedaan is omdat ze zelf dachten dat daar de meeste winst viel te behalen.

Je hebt in Zweden eerst het basisonderwijs net zoals in Nederland. Vanaf 12 jaar tot en met 16 jaar heb je de middelschool (Grundskolan). In Zweden vindt er geen indeling in niveaus plaats (geen selectie aan de poort) en dus zitten alle niveaus en uitstroomrichtingen door elkaar. Te denken valt aan praktijkonderwijs tot aan gymnasium. Nadat ze 16 jaar zijn, gaan ze naar het Gymnasiet. Dit is het gymnasium, maar ook het beroepsgerichte onderwijs. Het beroepsgerichte onderwijs is anders dan in Nederland. In Zweden willen ze de kinderen zo hoog mogelijk opleiden.

Zelf vindt Raymond van Kerkvoorden dat niet helemaal goed. Hij heeft jaren in het beroepsonderwijs gewerkt en is erachter gekomen dat de 450.000 mbo studenten de motor zijn van de economie. Hij heeft het gevoel dat je in Zweden met een mbo-diploma op zak minderwaardig bent. Dit is dan ook de reden dat de noodzaak er is om ieder kind naar de hogeschool of universiteit te krijgen.

Wanneer ze dit over zouden mogen doen, zouden ze beginnen bij het primair onderwijs. Inmiddels zijn er 24 van de 36 Kunskapsskolan scholen die de laatste drie jaar van het primair onderwijs ook hebben. In India zijn ze bij het primair onderwijs begonnen waarbij het kind 2 ½ jaar jong is.

De overheid stimuleert Kunskapsskolan niet, maar in de wet staat dat het mogelijk is dat:

– Middenschool maakt dit systeem beter mogelijk
– Private partijen mogen scholen stichten onder publieke bekostiging en dat onder publieke       toezicht staat (als enige met Chili in de wereld).

Raymond van Kerkvoorden geeft als voorbeeld zijn dochter. Het Kunskapsskolan idee is dat je pas na de middenschool een definitieve keuze maakt. Niet iedereen heeft hetzelfde niveau en eenzelfde takenpakket. Bij zijn dochter die rechten wil gaan studeren zit een medeleerling met een T-advies die Latijn in zijn takenpakket heeft. Raymond vertelde daarbij ook dat iemand misschien niet goed is in rekenen, maar dat zijn taalvaardigheid best hoog kan zijn.

Kunskapsskolan is een private partij die een school heeft gesticht die valt onder publieke bekostiging en die onder publiek toezicht staat. In Nederland heb je ook private partijen die een school stichten, maar dat is alleen te veroorloven voor de rijke mensen.

Het risico van private scholen is dat ze geld boven onderwijs stellen. Raymond vindt dat Kunskapsskolan niet zo is aangezien ze zijn opgericht door de twee rijkste families van Zweden (Emillson en Walleberg) die geen winstoogmerk hadden. Ze vreesden juist voor de concurrentiepositie van Zweden. De familie Walleberg bezit 30% van de aandelen van de meest belangrijke Zweedse bedrijven. (De dame die Marlena in Zweden gesproken heeft is een dochter van de grondlegger en Raymond gaf al aan hoe bijzonder het is dat men dus kennis wil delen zoals met ons als studenten en daar dus ook ruimte voor maakt.) Deze families hadden geen verstand van onderwijs en hebben dit overgelaten aan mensen die uit het onderwijs kwamen. Brigitta Eriksen en Thorbian Lindegrans die uit het speciaal onderwijs komen. Ze waren, voordat het Kunskapsskolan werd bedacht, bezig met het ontwikkelen van onderwijs waarbij de aandacht ging naar beschikking van de tijd van leerlingen.

Eind jaren 90 kregen Brigitta en Thorbian de opdracht met vrijbrief om voor deze families een school op te richten. In het jaar 2000 opende vier Kunskapsskolan scholen (Kennisschool) hun deuren.

Er zijn inmiddels 36 KED scholen in Zweden.

In Nederland zijn er meer scholen dan in Zweden die werken volgens het Kunskapsskolan principe (al is dat nog wel in de opstartfase). In Nederland richten ze ook geen scholen op, dat past volgens Raymond ook niet in de cultuur van Nederland. In Nederland werken ze samen met scholen die een ambitie hebben om te werken aan gepersonaliseerd onderwijs, naar leren waar de leerling weer als uitgangspunt wordt genomen. Ze kunnen alleen maar samenwerken met een school die dezelfde uitgangswaarden hebben. Het komt dus voor dat ze een zeer respectvol nee zullen verkopen aan scholen die graag willen samenwerken maar waarvan de visie niet strookt met het concept. Zo ook wanneer Kunskapsskolan Nederland vindt dat het startmoment niet goed is: wanneer de docenten er nog niet aan toe zijn, wordt er te veel gevraagd van de docenten/medewerkers en dat kan leiden tot overbelasting. Daar kunnen de leerlingen weer de dupe van worden.

Vanaf volgend schooljaar werkt Kunskapsskolan Nederland samen met 60 scholen, waarvan 54 vo scholen. Dit is ongeveer 10% van alle vo scholen in Nederland.

Gepersonaliseerd leren is volgens Raymond het helpen van een jong mens. Niet het vullen van een vat, maar het ontsteken van het vuur. Een jong mens helpen te ontwikkelen en te worden in wat hij/zij al is. De samenleving staat op het punt dat wij als mensen elkaar uit het oog verliezen. De bestaande structuren waarin je elkaar weer vindt zijn er niet altijd meer. Het streven van Kunskapsskolan is dan ook om elkaar weer te zien en te horen. De oprichters zijn inmiddels ook met Kunskapsskolan in de (ouderen)zorg begonnen.

Er is een verschil tussen gepersonaliseerd leren en geïndividualiseerd leren. Geïndividualiseerd leren staat voor de individualisatie van de samenleving. Dit is eigenlijk geen samenleving, maar een bij elkaar geraapte groep van individuen. De meeste mensen hebben wel behoefte aan verbinding. Als voorbeeld haalt Raymond België aan dat nu verbroedert vanwege het sterke optreden van het Belgisch voetbalteam op het WK in Rusland. Bij het Kunskapsskolan spelen ze in op de verbinding. De inzet is dan ook dat ze de eigenheid van de scholen waarborgen, maar toch ook werken aan verbinding tussen diverse locaties.

Gepersonaliseerd onderwijs is dat je je eigen doelen stelt. Eén van de andere doelen van Kunskapsskolan is persoonsvorming/Bildung. Voor de ontwikkeling van jou als mens in het geheel moet je ook sociale vaardigheden aanleren. Je moet een dragend lid van de samenleving willen worden. De leerlingen moet je dan ook uitdagen om dit te leren door de werkvormen die je kiest. Als voorbeeld geeft Raymond het voorbeeld van zijn dochter. Ze hebben een gezamenlijk project waarbij leerlingen met mavo, havo en /vwo-denkniveau zitten, waarbij ze worden beoordeeld op doelen die voor ieder individu apart zijn opgesteld.

Het komt ook voor dat een leerling een individueel traject volgt zoals bij de talen (trede vakken). Echter zijn er ook docenten die graag bij taal met groepsprojecten werken. Je varieert in werkvormen waar Kunskapsskolan Nederland erg voorstander van is. Zij noemen dit leeractiviteiten. 

Er zijn leerlingen die sneller door de stof heen zijn dan andere leerlingen. Bij Kunskapsskolan staan twee dingen vast:

– De leerling start ergens
– Aan het eind haalt hij/zij een diploma.

Hoe snel een leerling gaat, welk niveau hij/zij bereikt en welke richting hij/zij op gaat staat niet vast. Wat anders is in het gedachtengoed van het Kunskapsskolan, is dat het niet one to many (jij met de groep) is, maar many to one is. Je kijkt met elkaar naar de ene leerling. Alle vakdocenten en allerlei verschillende rollen die je aanneemt kijken naar de leerling. Je bent vakdocent, coach, algemeen docent en lid van een team.

De vakdocent kent het vak en kan afstemmen met de leerlingen op welk niveau de leerling zit, wat er nog gedaan moet worden en wat kan je het beste leren. De coach kijkt naar elke leerling en overziet alle vakken. In het traditionele leren is het advies van de docent volgens Raymond arbitrair. Hij geeft hierbij aan dat er verschillen zijn hoe het niveau wordt bepaald. Als voorbeeld een leerling waarbij volgens de cito rekenen vwo niveau is en begrijpend lezen mavo niveau. Dan maakt de ene docent de keuze om ertussenin te zitten, een andere docent zal mavo-advies geven vanwege begrijpend lezen.

In het concept van het Kunskapsskolan is het zo dat een leerling zich dan ook meer richt op begrijpend lezen en wat minder op het rekenen. Klassikaal lesgeven is in dit concept ook niet haalbaar.

Er zullen drie verschillen tussen het traditionele en het Kunskapsskolan onderwijssysteem naar voren komen tijdens ons bezoek aan Zweden.

– Je zult in een klassikaal systeem geen gepersonaliseerd leren zoals Kunskapsskolan het ziet    tegenkomen.
– Van taakgericht-opdrachtgericht onderwijs ga je naar leerdoelgericht onderwijs.
– Cultuurverandering (met betrekking tot eigenaarschap van een leerling) wordt                          verondersteld. Leerdoelgericht coachen in het concept van Kunskapsskolan richt zich op         het eigenaar worden van het leerproces

De docenten moeten een palet van leeractiviteiten in zijn bezit hebben. Een leerling moet met de door de docent aangeboden leeractiviteiten zijn leerdoel kunnen behalen.

In Nederland zijn de eerste scholen zo’n drie jaar met het Kunskapsskolan onderwijssysteem aan de gang. In Zweden zijn ze nu ongeveer 20 jaar bezig. De ervaringen vanuit Zweden worden dan ook overgebracht naar Nederland. Het Dr. Nassau College in Gieten en het Stella Maris College in Limburg zijn scholen waarbij de docenten een palet aan leeractiviteiten in zich hebben en ver zijn met het principe van Kunskapsskolan.

Waar Raymond zelf de mist in is gegaan tijdens zijn onderwijsvernieuwing (voor zijn carrière bij Kunskapsskolan) is dat je eigenaarschap ziet als dat de leerling intrinsiek in staat is tot het nemen van eigenaarschap. Maar: eigenaarschap is iets wat je moet leren. Een brugklasser krijgt bij de start in het Kunskapsskolan onderwijssysteem wellicht meer structuur dan bij het traditionele onderwijssysteem.

Wanneer een leerling binnenkomt wordt voor 95-100% wat de leerling gaat doen bepaald door de vakdocent en coach op basis van schooladvies. Er worden lange, middellange en korte termijndoelen gesteld voor een bepaalde periode. Bij dit advies worden vaak ook de ouders betrokken. Tweemaal per jaar worden er lange termijndoelgesprekken gevoerd. Dit gaat om het niveau wat men voor ogen heeft, maar ook om wat voor toekomstberoep de leerling wil gaan uitvoeren.

Eigenaarschap is volgens het Kunskapsskolan principe tweeledig en allebei hebben ze met structuur te maken.

– Inzicht (waar wil je heen, wat wil je?)
– Overzicht (hoe wil je daar komen? -> grotere en kleinere stappen

Bij het SLO hebben ze de leerdoelen voor de student (waar ze aan het eind van de opleiding aan moeten voldoen) vertaald naar een taal die begrijpelijk is voor de leerlingen en ouders. Binnen het vmbo-basis beroepsonderwijs was dit een enorme uitdaging. Verder hebben ze dit in tussenstapjes opgeknipt. Basis beroeps is vergelijkbaar geworden met vmbo-kader, gemengde leerweg en theoretische leerweg en havo vwo.

Een coach heeft 24 leerlingen en heeft met elke leerling een gesprek van vijftien minuten per week. Er bestaat geen lessentabel en zo wordt de tijd voor de student vrijgemaakt.
Bij het traditionele leren staat vaak de vakinhoud centraal. Elk uur is het denken doelmatig ingesteld op vakinhoud. Wanneer je gebruik maakt van de gezamenlijke dagopening en sluiting zoals KED dat voorstaat, kun je je in de coachtijd, voornamelijk richten op het leren van eigenaarschap en structuur te zien. Tijdens deze momenten staat vakinhoud namelijk niet centraal. Volgens Raymond zie je dan dat leerlingen veel doelmatiger gaan leren en mede-eigenaren worden van hun leren.

Elke Kunskapsskolan school heeft een eigen arena. De bedoeling achter deze arena is tijdwinst en eigenaarschap te bevorderen. Wanneer een student met eigenaarschap advies krijgt van zijn coach om bijvoorbeeld in te zetten op Engels dan zal hij het nut zien om Engelse lessen te volgen. Wanneer je dan in een Arena zit met 99 andere medeleerlingen dan heb je een gemeenschappelijk doel. Aangezien je met meerdere leerlingen zit zal de tijdwinst voor de vakdocent zitten in het niet meer herhaaldelijk uitleggen. De start van de dag is belangrijk om het nut van het leren uit te leggen. De afsluiting is belangrijk om de opbrengst van de dag te bespreken.


Een leerling moet zelf kunnen bepalen of hij/zij al dan niet naar de arena toe gaat of dat hij liever achter een computer zit te werken. In Nederland zijn de scholen nog niet zover. Deze transformatie duurt ongeveer vijf tot acht jaar.

Tijdens ons bezoek in Zweden zal een begeleider vanuit Nederland aanwezig zijn om ons bij de scholen te ondersteunen wanneer nodig. Wanneer we een bezoek brengen aan een school in Nederland dan zie je een school in transitie.