Deelvraag 4

Hoe zie je eigenaarschap bij leerlingen terug tijdens leermomenten?

Bezoek eerste Kunskapsskolan

Ons eerste bezoek was de Kunskapsskolanschool in Nacka (Stockholm). Daarbij hebben wij ons vooral gefocust op de vraag hoe leerlingen eigenaar zijn van hun eigen leerproces. Tijdens ons bezoek hebben we veel waardevolle informatie ontvangen om antwoord te kunnen geven op deze deelvraag. Vooraf hebben we ons verdiept in het eigenaarschap. Door middel van een observatielijst is gekeken op welke componenten we konden observeren, zoals het kijken naar metacognitieve vaardigheden, inzetten van leerstrategieën, zelf monitoren van het leren, zelfregulatie, etc. De vetgedrukte woorden in onderstaand verslag verwijzen naar de items in de observatielijst.

Eerst hebben we geobserveerd bij leerlingen tijdens persoonlijke coachingsmomenten door de leerkracht. De leerkracht voert gesprekken met een leerling. De andere leerlingen plannen op dat moment hun eigen werk. Daarbij zie je dat ze zelf hun leerstrategieën inzetten en een eigen planning kunnen maken. Leerlingen denken zo vooraf na over hun werk en doelen en plannen de dag en week bewust zelf in.

De begeleiding vindt plaats in het persoonlijke coachingsmoment met de leerkracht. De docent vraagt eerst naar het welbevinden van de leerling. Het welzijn is een belangrijke voorwaarde om het eigenaarschap te bevorderen. De persoonlijke aandacht van de docent, bevordert dat leerlingen zich gezien voelen. Daarna vraagt de docent hoe de student de afgelopen week aan zijn of haar doelen heeft gewerkt. Daarbij vindt reflectie plaats op de acties en vaardigheden die de student heeft toegepast om het doel te bereiken.

Tijdens workshopmomenten kunnen leerlingen hun eigen leervragen stellen aan de docent. Dit is een vorm van zelfregulatie. Daarbij koppelen ze acties aan de doelen die ze willen bereiken, bijvoorbeeld het vragen om uitleg. Ook zijn er veel mogelijkheden om hun leervragen aan medeleerlingen te stellen. Het samenwerkend leren zie je vooral terug tijdens de workshopuren. Leerlingen stellen elkaar dan vragen over hun werk. De inzet is over het algemeen hoog. Leerlingen zijn betrokken op hun eigen werk en leerproces. Toch zagen we ook regelmatig leerlingen die tijdens de workshopuren op hun laptop bezig waren met andere activiteiten, zoals chatten of gamen.

De reflectie op het werk wordt veel gedaan tijdens de coachingsmomenten met de leerkracht, maar is minder terug te zien bij de leerlingen zelf. Op het moment dat ze zelf plannen of werken aan hun doelen, zijn ze minder bezig met het evalueren over hun eigen doelen of acties.

Ook hebben we geobserveerd op de psychologische basisbehoeften (competentie, verbondenheid en autonomie), die Deci & Ryan (2000) noemen als voorwaarde voor een hoge motivatie. Motivatie is een belangrijke voorwaarde voor het eigenaarschap van de leerlingen. De competentie bij leerlingen is groot. Leerlingen zijn in staat om zelf hun werk in te plannen en om verschillende vaardigheden in te zetten om hun doelen te bereiken. Ook is er een grote verbondenheid: leerlingen zijn veelal gemotiveerd om te werken aan de doelen en doen dit in verbinding met student en leerkracht, door het stellen van vragen en de aandacht voor elkaar tijdens coachingsmomenten. De autonomie is terug te zien in de eigen keuzes die leerlingen mogen maken om de doelen te bereiken. Wel zien we dat de inhoud van de doelen vast ligt in het curriculum en de student hier weinig inbreng in heeft.
Naar aanleiding van de observatie kunnen we zeggen dat er veel kenmerken van eigenaarschap terug te zien zijn bij de leerlingen, zoals het gebruik maken van de metacognitieve vaardigheden, het inzetten van verschillende leerstrategieën, de zelfmonitoring, planning en inzet. Ook wordt er veel aandacht besteed aan de reflectie in de begeleiding met de docent. Deze reflectie zien we niet terug tijdens de momenten dat leerlingen zelf aan het werk zijn. De competentie en verbondenheid is sterk aanwezig. De autonomie is terug te zien in de wijze waarop leerlingen aan hun doelen kunnen werken, maar niet in de bepaling aan welke doelen ze werken.

 

 

 

Ons tweede bezoek was aan de Kunskapsskolanschool in Sjaltsjöbaden. Een school waar leerlingen naar school gaan van 10 tot 16 jaar. Tijdens dit bezoek hebben we vooral gesproken met de directeur en enkele leerlingen, die ons vertelden hoe de leerlingen eigenaar zijn. Dit hebben we weinig waar kunnen nemen door observatie. De data zijn verzameld door de gesprekken met de directeur en leerlingen. Deze beschrijving richt zich vooral op leerlingen uit grade 7-9. Dit zijn de oudere leerlingen, die getraind zijn in het inzetten van leerstrategieën en gebruik maken van metacognitieve vaardigheden.  

  • Metacognitieve vaardigheden: Leerlingen gaven aan dat ze verschillende metacognitieve vaardigheden gebruikten, zoals het stellen van leervragen aan anderen en het evalueren over hun eigen leerproces tijdens de coachingsmomenten. Ook kunnen leerlingen prioriteiten stellen. Dit doen ze door eerst te kijken naar deadlines en dan hun taken in te plannen. 
  • Inzetten leerstrategieën: Leerlingen zetten leerstrategieën in, die ze in grade 4-6 aangeleerd krijgen door de leerkracht. Leerlingen noemden zelf dat ze veel samenwerkten met elkaar en in staat zijn om zelf een planning te maken. Ze geven niet weer op welke wijze ze geleerd hebben om andere leerlingen hulp te bieden.  
  • Zelfmonitoring: Leerkrachten gaven aan dat ze veel aandacht besteden aan het inzetten van verschillende vaardigheden, zoals het teruglezen en vragen stellen. De leerlingen zelf benoemden deze vaardigheden niet als hulpmiddel om hun probleem op te lossen of tot een antwoord te komen.  
  • Zelfregulatie: Inhoudelijk zijn de doelen voor de leerlingen vastgesteld, dus leerlingen stellen niet hun eigen doelen. Ze mogen wel doelen stellen op de werkhouding, maar hier wordt niet de focus op gelegd. Leerlingen reguleren hun leerproces door keuzes te maken, die vooral gekaderd worden door de deadlines. Deze kunnen ze ook motiveren. 
  • Planning: Leerlingen maken zelf hun planning. Vooral bij deadlines van verschillende opdrachten, denken ze vooraf na op welke manier ze hun werk af krijgen. Dit kan betekenen dat ze na schooltijd aparte tijd inplannen voor hun opdrachten.  
  • Reflectie: Leerlingen gaven aan dat ze reflecteerden tijdens de coachingsmomenten. Na de test reflecteren ze op hun score en krijgen ze de mogelijkheid om te zien hoe ze de test gemaakt hebben. Ze omschreven weinig over reflectie tijdens hun werk.  
  • Autonomie: Het werd niet zichtbaar of er verschillende keuzemogelijkheden zijn op welke wijze de leerlingen hun doel kunnen bereiken.  
  • Verbondenheid: Leerlingen zijn gemotiveerd om te werken aan de doelen vanuit hun externe motivatie. Ze weten dat het belangrijk is om de doelen te behalen omdat ze dat nodig hebben voor hun eigen carrière in de toekomst. Ook gaven de leerlingen aan dat hun ouders met regelmaat de resultaten monitoren. Leerlingen noemden geen interne motivatie.  
  • Competentie: Leerlingen gaven aan dat ze weten op welke wijze ze hun doel kunnen bereiken en zijn in staat om hier verschillende vaardigheden voor in te zetten. 
  • Welzijn: Leerlingen die ook ervaringen hebben met een traditionele school in Zweden, gaven aan dat het concept van Kunskapsskolan hen meer plezier geeft bij de uitvoering van de taken. Wel geven verschillende leerlingen aan dat zij stress ervaren, vooral als er deadlines zijn.